Het noorden

Gepubliceerd op 8 augustus 2017 om 14:27

Rust en ruimte gaat er door me heen. Dat mag het thema worden van dit deel van de verbindingstocht. Ik hoop het te vinden in Drenthe.

Weer nat

Hoe anders kan het verkeren. Zo vol goede zin aan mijn verbindingstocht begonnen dit jaar. Het begon al vlak na de eerste tocht te jeuken; waar wil ik heen voor het 2e deel? Het zuiden? Het westen? En toen overleed mijn vader onverwacht. Een periode van rouw, van diepgang, van afscheid nemen en loslaten. En daarna leegte. Geen zin en energie om ook maar iets op te pakken. Laat staan nieuwe contacten leggen. Ik wil maar 1 ding; alleen zijn met mezelf… Dan maar het idee loslaten dat ik 4x wil fietsen in 1 jaar. Maar wel meegaan met de flow en luisteren naar mijn ik.

Mijn oog is gevallen op Drenthe. De hunebedden roepen me. Daar wil ik heen. In de buurt van Appelscha. Afwisselend fietsen tussen de ‘oude’ en ‘nieuwe’ gronden. Nog niet op de bonnefooi bij onbekende mensen; daar ben ik nog niet aan toe. Wel met m’n tentje op de camping. En weer is het raak met het weer. Ik blijk te zitten op het natste plekje van Nederland die nacht. Er valt meer dan 40 mm. Mijn tentje voelt als een veilige cocon. Gewoon vroeg mijn slaapzak maar in met een goed boek.

Stichtelijk

Ik ben onder de indruk van het boek dat ik aan het lezen ben. ‘Een koninkrijk vol sloppen’. Het gaat over de ontwikkeling van de ruimtelijke ordening in Nederland in de 19e eeuw. Over de enorme overbevolking in de steden. Over straten, volks- en achterbuurten. Over armoede, gebrek aan drinkwater en riolering en een terugtrekkende overheid. Ik fiets deze dag in de omgeving van Veenhuizen. Een omgeving van ‘nieuwe gronden’. De Maatschappij van Weldadigheid wilde de armen door middel van arbeid op het land en in de vervening heropvoeden. Men bood arme gezinnen uit de grote steden de gelegenheid vrijwillig naar Drenthe te komen en zich daar in koloniën te vestigen. Het idee hierachter was dat men zo als boer een nieuw bestaan kon opbouwen. Helaas bleek het ook minder vrijwillig te zijn. De Maatschappij in Ommerschans en Veenhuizen stichtten ook grote vierkante dwanggestichten voor bedelaars, landlopers en wezen. Rechte kanalen, open velden en leegte. Ik probeer me voor te stellen hoe het geweest moet zijn voordat het ontgonnen werd. Ik zie een beeld voor me van woeste gronden, moerassen, mysterieuze plekken. Anno nu verstilde dorpjes en groene bossen. En helaas soms een weeïg zoete chemische geur van de bollenvelden in de buurt. Ik neem me heilig voor om zoveel mogelijk bloemen uit eigen tuin op vaas te zetten i.p.v. hoogstwaarschijnlijk bespoten versies uit de supermarkt.

Overtuigingen

Ik sta bij een klein boerderijtje met een ouder echtpaar. Er staat een gigantische boom naast waarvan ze bezig zijn om deze te kappen. Verontwaardigd over deze aanslag op zoiets moois, stappen Anton, mijn partner en ik, op de mensen af. In het huis is een gat gegraven in de vloer om bij de kelder te kunnen komen. De wortels zitten diep en verwrongen tussen en onder de fundering door. Boos zegt hij dat de boom niet dood is, dat er nog meer dan genoeg leven in zit. Dat zo’n geweldige oude boom beschermd moet worden. Maar het echtpaar zegt ‘we konden niet anders’. De wortels lijken wel slangen, ze bewegen en kronkelen. Ze knijpen de fundering fijn. Op de achtergrond hoor ik zachtjes de zinnen veranderen van ‘we wisten niet beter’ naar ‘wir haben es nicht gewusst’. De fundering van onze overtuigingen, van ons dagelijkse leven. Het lijkt alsof de natuur me iets wil laten zien.

Verward van de droom en moe word ik wakker. Ik zit niet echt te wachten op zoveel zwaarmoedigheid. Ik wil zon, warmte, lichtheid. Ik fiets afwisselend tussen mooie heidevelden en gevarieerde bossen. Het Drents-Friese Wold. Onder de indruk van de grote hoeveelheid aaneengeregen natuurgebieden, ben ik blij dat er organisaties en individuen zijn die deze plekken met hart en ziel beschermen. Een van die personen is Rob Bijlsma; een gepassioneerd vogelkenner. Onderweg gaan we even bij hem op de koffie. Enthousiaste verhalen over wespendieven, kraanvogels, ooievaars en bonte vliegenvangers. Terwijl ik luister, besef ik me dat ik hier luister naar iemand die zijn hart volgt, een op en top wetenschapper met passie en een groot besef dat er nog zoveel is dat we niet weten.

Oude gronden

Om half 8 zit ik recht overeind in bed. Kraanvogels! Ik hoor hun typische geroep op de achtergrond. Het klinkt mysterieus en eeuwenoud. Ik wil die dag naar de ‘oude gronden’. Fietsend langs oude brinkdorpen en hunebedden. Ze brengen me in verwarring. Er moet toch iets geweest zijn van samenwerking, van gemeenschapszin om dit soort graven te maken. Het voelt als een schril contrast met de periode zoveel generaties later in het boek dat ik aan het lezen ben. Zou armoede echt alleen de enige oorzaak zijn dat mensen de bijna dierlijke omstandigheden zo gelaten over zich heen lieten gaan? In mijn hoofd fluistert iets op de achtergrond over het verschil tussen een aarde die voedt en een aarde geschikt voor voeding. Maar de werkelijke betekenis, de nuance tussen die twee glijdt naar de achtergrond; ik kan er net niet bij. Wil het ook even niet. De behoefte, of overtuiging, dat niet alles serieus hoeft te zijn, dringt zich op. Dat ik ook mag leven en genieten. In Diever lekker in het zonnetje op een terrasje. Ik ben verrast over de energie rondom de kerk. Ik ga er toch even heen; en inderdaad. Uit de 9e eeuw en hij stond niet eens op mijn lijstje…Het zou me niet verbazen als deze op 1 lijn stond met de hunebedden in de omgeving.  

Rust

Vandaag de laatste dag. Het Fochteloërveen staat op mijn wensenlijstje. Een stevig windje waait om me heen. Ook hier weer onder de indruk van de grootschaligheid. Het is hoogzomer, vakantietijd maar ben verrast over de stilte. Op het heetst van de dag rol ik mijn picknickkleedje uit in de berm en geniet van de zon. Kraanvogels, wespendieven en roodborsttapuiten vullen mijn beeld. Het voelt als rust en vrijheid. Hier kwam ik voor...